Update: 20 januari 2024
Geschiedenis sneeuwval in Nederland
vanaf 1918
Sneeuwdek
In de strenge winter van 1962-1963 waren er 71 sneeuwdekdagen, van de Kerstdagen tot begin maart. 13 oktober 1975 noteerde de vroegste sneeuwdekdag. Winters met meer dan 50 sneeuwdekdagen waren die van 1939, 1942, 1963, 1970 en 1979. De winters van 1963 en 1979 hadden de gehele maand januari een sneeuwdek. In 1963 ook over geheel februari.
De laatste datum in het voorjaar waar sprake was van een sneeuwdek dag in De Bilt is 4 mei 1979.
Dagen sneeuwval
De eerste sneeuwvlok van het winterseizoen ergens in ons land valt steeds later en dat komt door een sterke opwarming van het winterseizoen. Van 1951 tot en met 1980 was de gemiddelde datum 25 oktober en tien jaar later was dit 1 november. In het huidige klimaat van 1991 tot en met 2020 valt de eerste sneeuwvlok pas op 9 november.
De eerste sneeuwvlok in het seizoen 2022/2023 was op 19 november te Eelde. Op de 20e viel er meer sneeuw, hoofdzakelijk alleen in Overijssel.
Vooral in de oostelijke regio’s is een forse daling te zien, weerstation Eelde in Drenthe heeft zelfs 16 sneeuwdagen minder dan vroeger en ging van 41 (Norm 1990) naar 25 sneeuwdagen (Norm 2020), aldus Jordi Huirne.
Weer.nl kwam in november 2021 met aanvullende gegevens over sneeuwdagen in de winter:
Het aantal sneeuwdagen is in dertig jaar tijd bijna gehalveerd. Over de periode 1961/1990 viel in een Nederlandse winter gemiddeld over het land op 33 dagen sneeuw. Over de periode 1991/2020 is dit aantal nog 20 dagen.
Kijkend naar het totaal aantal dagen waarop in ons land sneeuw valt: tussen 1961 en 1990 viel op 69 dagen ergens in ons land (op één van de officiële weerstations) iets van sneeuw uit de lucht. In het huidige klimaat is dit aantal gedaald tot 46 dagen.
Het winterseizoen van 1970 was het sneeuw rijkste seizoen ooit gemeten en telde gemiddeld over het land maar liefst 69 sneeuwdagen.
Bijzondere situaties met sneeuwval
Situaties met slechts enkele centimeters worden / zijn niet opgenomen
1918: Weerstation Losser: op 16 januari 1918 viel daar meer dan 50 mm, het sneeuwdek was 35 cm, op de 17e 30 cm en op de 18e nog 20 cm.
1919: Op 2 november viel er plaatselijk tot 15 cm sneeuw .
1935: Op 4 april viel 7 cm sneeuw, het was ook een sneeuwdekdag.
1938: Weerstation Losser: op 22 en 23 december viel er sneeuw. Op de 23e lag er 13 cm, die zich tot na de kerstdagen kon handhaven, omdat het bleef vriezen tot na de Kerst.
1942: In de Oorlogswinter van 1942 lag er veel sneeuw, zeker eind januari. Op veel plaatsen lag enige tijd tot ongeveer 50 cm sneeuw. Er viel eind januari (periode 23/27 januari) geregeld sneeuw, op 26/27 januari in het westen meer dan 20 cm toen op 26 januari 1942 een diepe depressie (965 hPa) over Zeeland naar het zuidoosten trok. Op veel plaatsen lag er na deze periode 40 cm sneeuw en in februari viel daar op veel plaatsen zeker 10 cm bij. Er viel namelijk ook sneeuw van betekenis op 31 januari, 1, 3, 4, 21 en 25 februari en in de nacht van 4 op 5 maart. Losser kwam medio half februari aan 23 cm. De winter van1942 behoort tot één van de zwaarste/koudste, bezien over de 20e en 21e eeuw.
1945: In de hongerwinter van 1945 lag er in januari in Nederland op veel plaatsen lange tijd veel sneeuw. De schattingen lopen uiteen, maar tot 40 cm lijkt een aannemelijke hoeveelheid.
1947: In deze strenge winter viel er geregeld sneeuw, maar het waren meest geen grote hoeveelheden.
Eind februari en begin maart viel er wel aardig wat sneeuw. Deze bleef geruime tijd liggen, in Losser lag tot 17 cm. Met een daarbij harde wind werd het wegverkeer flink ontwricht, vooral in het noorden en oosten van Nederland raakten enkele dorpen dagenlang geïsoleerd.
1956 de koudste februari: Weerstation Losser: in de koudste maand ooit (De Bilt kwam aan -6,7° en Losser aan -7,1°) sneeuwde het af en toe vanaf de 13e t/m de 20e februari. Zodoende lag er op 15e tot ongeveer de 20e toch bijna 10 cm.
In dezelfde periode viel er op 15 februari 1956 in De Bilt 24 cm sneeuw, dat was het hoogste sneeuwdek sinds de sneeuwmetingen daar in 1850 van start gingen. Op de pagina ‘Overzichten Winter’ is extra aandacht voor februari 1956. Link: Februari 1956
1963: koudste winter sinds 1830
In dit jaar zette de winter flink door en werd het openbare leven ontwricht. De winter van 1963 is de koudste vanaf de eeuw: over drie maanden had De Bilt een gemiddelde temperatuur van -3,0°C (‘norm 2020’ +3,9°C , ‘norm 2010’ +3,4°C en ‘norm 1980’ +2,4°C). De winter van 1947 bezet de tweede plaats vanaf 1831 met gemiddeld -2,3°C. In de meetreeks sinds 1706 vinden we één vergelijkbare winter, de winter van 1830 had dezelfde temperatuur als die van 1963. De winter van 1947 had 46 ijsdagen, 1963 had er 42. Het aantal vorstdagen met matige vorst was in 1947 48, in 1963 54. Vanaf de Kerst tot 5 maart was er een sneeuwdek, in totaal 71 dagen op rij. 1979 had 32 ijsdagen over de winter en in totaal 60 sneeuwdekdagen. De winter van 2010 had 20 ijsdagen, welke het record is in de 21e eeuw, en had 42 sneeuwdekdagen. Over de hoeveelheden sneeuw, uitgedrukt in gevallen centimeters, is niet veel bekend. Door de harde wind waren er sneeuwduinen van 3 meter, dus de hoeveelheden moeten aanzienlijk zijn geweest, zoals o.a. op de 2e Kerstdag, 30/31 december en in de eerste helft van januari.
November 1962: De winter van 1963 kondigde zich al in november aan. Op de 16e november ging West-Europa gebukt onder sneeuwstormen en sneeuwval. Op 21 november kregen de twee hogedrukgebieden boven Rusland en de Azoren kortdurend verbinding met elkaar. Dat was de 1e winterinval. Een bel met koudere lucht drong tot Nederland door en kwam het tot de eerste ijsdagen van het nieuwe seizoen. Er viel ook sneeuw, met name in Noord-Holland en in het zuiden van het land, die even bleef liggen. De 22e en de 23e verliepen koud met in De Bilt de eerste ijsdagen.
December 1962: In Nederland draaide de wind in de loop van vrijdagavond 21 december naar noordoost. Vanaf dat moment waren alle barrières voor de kou weggenomen en kon de arctische lucht ook bij ons aan zijn zegetocht beginnen. Wat er toen gebeurde, zie je alleen in strenge winters. Het was bitterkoud in Nederland met op sommige plaatsen in het oosten in de nachten 15 graden vorst, en ook overdag temperaturen (ver) onder nul bij een aantrekkende wind. Vanaf 22 december startte een stevige vorstperiode met 13 ijsdagen, die duurde tot 3 januari. Op 23 december 1962 noteert De Bilt zelfs een luchtdruk van 1048 hPa. Op veel plaatsen vroor het bijna drie maanden achtereen, terwijl het noordoosten van het land al die tijd onder de sneeuw lag. Door de kou was het IJsselmeer al vóór de Kerst dichtgevroren. Op de 2e Kerstdag viel de eerste sneeuw van betekenis. Tijdens de jaarwisseling waren er zware sneeuwstormen die in het hele land dorpen isoleerden. De sneeuwduinen bereikten een hoogte van 3 meter. Een dooiaanval begin januari ontaardde in veel sneeuw en ijzel, maar de vorst gaf zich niet gewonnen.
Januari 1963: Op 11 januari was er een sneeuwstorm. Ook halverwege januari viel er opnieuw veel sneeuw die door de wind ging stuiven. Op 18 januari, de dag van de Elfstedentocht, daalt de temperatuur in Joure tot -21°. ’s Middags was het minder koud, maar door de bij vlagen stormachtige wind maakte dat voor de schaatsers weinig uit. Slechts 1% van de deelnemers bereikte de finish. De dag daarop is het nog erger. In het noorden woedt dan een oosterstorm bij 10 tot 13 graden vorst die stuifsneeuw veroorzaakt. Veel wegen waren dan ook onbegaanbaar. Januari 1963 wordt met een gemiddelde van -5,2°, na januari 1940 met -5,5°, de 1 na koudste januari maand van de eeuw. Het noorden van het land noteert januari 25 ijsdagen en in Eelde vroor het 17 nachten meer dan 10 graden.
Februari 1963: Met -3,2° is ook februari zeer koud, van 21 tot 25 februari vroor het in De Bilt zelfs nog streng.
Medio februari waren er opnieuw sneeuwjachten. Ook op de 11e en 12e viel er weer sneeuw, het meeste in het zuiden van het land. Daarna volgden dagen waarop het ’s ochtends 10 tot 20 graden vroor in Nederland. De koudste februari maand is overigens die van 1956, met -6,7°. In Eelde kwam de temperatuur in februari op 11 nachten onder -10°, met -19,2° als minimum op de 25e. Die dag was er een auto toertocht over het IJsselmeer. In het noorden van het land bleef het in februari tussen 20 à 26 dagen de gehele dag vriezen. De eerste dagen van maart vroor het ’s nachts nog 10 tot 16 graden, maar op 5 maart kwam een einde aan de winter van de eeuw en eindigde deze met een vorstsom van 800 in De Bilt over de periode november / maart. Eelde kwam aan 1025, voor beide plaatsen een nr. 1 plaats.
1966: Op 8 februari 1966 waren er zeer grote verschillen in ons land. Een lagedrukgebied trok via Amsterdam richting de Veluwe, om vervolgens de grens over te trekken. Er was die dag in het noorden van het land sprake van een zware sneeuwjacht. In een smalle overgangszone viel ijzel, terwijl het in het midden en zuiden van het land letterlijk warm water regende bij temperaturen van ruim 10 graden boven nul.
1969: Op 16 februari viel er veel sneeuw, dat was net met Carnaval, zodat vele festiviteiten niet doorgingen. Een krantenbericht uit 2009 en 1969 hierover.
Winter van 1970 was dé sneeuwwinter!
1969: Op 15 en 21 december 1969 viel er een redelijk pak sneeuw, maar net voor de Kerst was deze gesmolten.
1970: Op 16 en 17 februari viel er aardig wat sneeuw, tot zo’n 10 à 15 cm. Op 6 april 1970 lag er in Groningen na meer dan 12 uur (lichte) sneeuwval ongeveer 5 centimeter.
Veel winterliefhebbers denken bij een sneeuwwinter meteen aan die van 1963. Met gemiddeld over het land 52 sneeuwdagen was dit zeker een topper. Het landelijk aantal sneeuwdagen varieerde van 46 sneeuwdagen in Rotterdam tot 60 in Deelen, op de Veluwe. Op maar liefst 99 dagen viel in de winter van 1963 op tenminste één van de officiële weerstations een vlok sneeuw.
Het winterseizoen van 1970 telde gemiddeld maar liefst 69 sneeuwdagen in ons land. In Leeuwarden dwarrelden op maar liefst 84 dagen sneeuwvlokken naar beneden! Zelfs op de meest sneeuwarme plek van ons land, Vlissingen, viel op 54 dagen sneeuw. Op maar liefst 124 dagen viel ergens in ons land sneeuw, oftewel bijna elke dag in het winterseizoen! Er viel ook sneeuw in april, waarbij er 4 sneeuwdekdagen genoteerd werden in april.
1975 – 13 oktober: Veel mensen in Nederland wreven zich in de ochtend van maandag 13 oktober 1975, vandaag precies 47 jaar geleden, de ogen uit toen het in een groot deel van het land ineens begon te sneeuwen. Op diverse plaatsen in vooral het binnenland groeide de sneeuwlaag tijdelijk tot tussen 2 en lokaal zelfs 5 centimeter aan.
Nog altijd is het sneeuwdek van 13 oktober 1975 het vroegste ooit in Nederland gemeten. Twee jaar eerder, in 1973 had het op 17 en 18 oktober ook al gesneeuwd in vooral het oosten en zuidoosten van Nederland, waar actieve sneeuwbuien overtrokken. Bijna 30 jaar later, in 2003 gebeurde het nog een keer, toen op de 24ste. Maar nooit eerder en ook niet daarna ontstond een sneeuwdek op 13 oktober, zoals in 1975 wel het geval was.
Bijzondere omstandigheden: Vooral op 12 oktober, de dag voor de onverwachte sneeuwval, was het prachtig, zonnig weer. Na een nacht met in het noordoosten lichte vorst (minimumtemperaturen daar rond min 1 graden) werd het overdag op de meeste plekken rond 10 graden. Maar de omstandigheden waren die dag niet normaal. De combinatie van de droge, noordoostelijke tot oostelijke wind en de neerslagzone die toch redelijk actief was, maakte dat de temperatuur van de hele luchtkolom, als gevolg van de vallende neerslag, door verdamping en de daarbij behorende daling van de temperatuur, toch tot in de buurt van het vriespunt kon afkoelen. En zo ontstond een situatie waarin de sneeuwvlokken alsnog de grond wisten te bereiken (artikel Weer.nl 13 oktober 2022).
1978: Late extreme sneeuwval kwam voor op 11 april 1978, waarbij in de westelijke kustprovincies (Friesland en Noord- en Zuid-Holland) 10 cm lag tot plaatselijk (in Wognum) 18 cm sneeuw, In Renesse (Zeeland) was het sneeuwdek 20 cm. Het was het grootste sneeuwdek dat ooit in Nederland in april gemeten is.
De sneeuw viel hoofdzakelijk in de ochtend en vroege middag. De bovenlucht koelde af tot -38°. In Leeuwarden werd het die dag niet warmer dan 2,6º. Schiphol noteerde nog 4°, maar tijdens de sneeuwval was het rond 0°. Op de 13e maakte ik een foto van het restant van de sneeuwpop die bij ons in Haarlem nog in de tuin stond. Het duurde meerdere dagen voordat alle sneeuw weggesmolten was. Dat kwam vooral omdat het ’s nachts meerdere dagen, tot de 17e in Haarlem, tot nachtvorst kwam.
De bijzondere winter van 1978-79
1978 – december: Tijdens de befaamde koude inval op 30/31 december viel er rond 15 cm sneeuw, deze werd door de harde wind in het noorden van het land opgewaaid tot 80 cm hoge sneeuwduinen.
1979 – januari : Op 2 januari viel er tot 40 cm sneeuw in delen van Noordwest Nederland. Ook in het westen van het land viel 15 tot 35 cm door een Polar Low die langs de kust naar het zuiden trok. Zo liep het zicht in Amstelveen terug tot 80 m en viel er 8 cm sneeuw in 20 minuten. Er ontstonden door een stevige wind sneeuwduinen. In Haarlem/Schalkwijk noteerden wij ruim 15 cm. Op 10 januari sneeuwde het in het hele land 6 uur matig er viel er tot 8 cm. Ook later in januari viel veel sneeuw.
1979 – februari: Op 14/15 februari 1979 was het noorden van het land nagenoeg van de buitenwereld afgesloten.
Enkele feiten van de sneeuwstorm in Noord-Nederland:
– De duur van driftsneeuw was ongeveer 90 uur
– Het sneeuwdek was naar schatting tot 30 cm, met sneeuwduinen tussen 3 en 6 meter
– De gemiddelde temperatuur was -6° met veel wind, met uitschieters tot 100 km/uur.
In Haarlem noteerden wij minimaal 15 cm (een voorzichtige schatting, door de stevige wind en opwaaiende sneeuw was meten lastig)
1979 – april/mei: Van 30 april tot 6 mei viel er plaatselijk in Nederland ook sneeuw, vooral op 2 mei. Toen lag er 6 cm te Gorredijk (gegevens Hans de Jong) en kwam De Bilt op 4 mei nog aan een sneeuwdekdag.
De sneeuwwinter van 1979 staat op de 3e plaats. Er viel landelijk op 51 dagen sneeuw, één dag minder dan in 1963 (plaats 2). Dit aantal sneeuwdagen varieerde van 39 sneeuwdagen in Vlissingen tot 70 in Eelde. Op 98 dagen viel ergens in het land iets van sneeuw uit de lucht en ook dit is één dag minder dan in de winter van 1963.
Over de winter van 1979 is een aparte pagina: link Winter 1978-79
1980: De 3e november 1980 leverde de vroegste ijsdag in De Bilt op met een maximumtemperatuur die niet hoger uit kwam dan -0,9 graden. Daarna volgde zware sneeuwval op 6/7 november 1980, met name op de lijn Haarlem, via de Veluwe, naar de Achterhoek. In de regio Haarlem /Amsterdam viel rond 15 cm, plaatselijk viel tot 20 cm. Op deze site is een apart artikel gewijd aan deze koudste 1e decade ooit in november. Wij noteerden in Haarlem 12 cm.
1981: Op 14 december 1981 viel er landelijk veel sneeuw, die tot en met de Kerst bleef liggen. In Haarlem lag ongeveer 15 tot 20 cm, op andere plaatsen waaronder de Veluwe, lag nog meer.
1982: Op 7 januari 1982 veroorzaakte een zogeheten koude put zeer zware sneeuwbuien op Texel, Vlieland, Terschelling, het westen van Friesland en in de kop van Noord-Holland. Op Vlieland viel bijna een meter sneeuw. In Amsterdam vielen slechts enkele vlokken en op het centraal station waren de mensen dan ook stomverbaasd de zwaar besneeuwde treinen vanuit Enkhuizen en Den Helder binnen te zien rijden.
1984: Op 22 en 23 januari 1984 brachten twee opeenvolgende depressies, die pal over Nederland trokken, zware sneeuwval in grote delen van het land met in het gebied tussen Beverwijk en Amsterdam de meeste sneeuw. Daar viel 20 tot 30 cm.
1985: Op 3 januari lag er ruim 10 cm in Haarlem. Op 6 januari was er sprake van een sneeuwstorm. In januari viel op de Waddeneilanden circa 1 meter sneeuw door sneeuwbuien die boven de Wadden ‘bleven hangen’.
1985: Op 8 februari trok een depressie langs onze zuidgrens naar het oosten en veroorzaakte ten zuiden van de lijn Leiden-Arnhem zware sneeuwval, waarbij in Noord-Brabant op veel plaatsen tot 15 cm sneeuw viel. Carnaval werd enkele dagen later tijdens bittere koude, en boven een dik sneeuwdek, gevierd.
1987: Rond 10 januari 1987 viel er op de Wadden eilanden veel sneeuw, Terschelling kwam tot 80 cm.
1987: Op 15 februari 1987 viel er vooral in het zuiden van Limburg langdurig sneeuw. Het sneeuwdek was lokaal 30 à 40 cm.
1991-99: De jaren ’90 van de vorige eeuw waren bijzonder arm aan sneeuw. Alleen in 1991 en 1999 was er in een groot deel van ons land een periode met een flink sneeuwdek.
In februari 1991 hadden we te maken met een vorstperiode die twee weken duurde. Op de 15e februari kwam een einde aan de kou. De dooi aanval, men verwachtte dat er regen ging vallen, ging echter gepaard met sneeuw. In grote delen van het noorden en midden van het land viel meer dan 10 cm sneeuw.
Op 14 en 15 april 1999 werden er in Nederland sneeuwvlokken waargenomen van vijf centimeter doorsnee, lokaal ontstond er een sneeuwdek van 15 cm.
2001: ‘De vergeten sneeuw’
Op 3 en 4 februari 2001 sneeuwde het ongeveer 20 km ten noorden van de (vorst)grens Haarlem, Amsterdam, Wageningen en Zevenaar. Ongeveer op die strook ijzelde het. Er viel ijsregen en het was daardoor spekglad. In Limburg werd het later op de 4e al +10°. De ijzel trok in de middag en avond van de 4e langzaam naar het noorden, waardoor het in de kop van Noord-Holland en ook in Twente spekglad werd. Borculo noteerde meer dan 30 uur sneeuwval. Er viel in totaal ongeveer 20 cm sneeuw, vooral in Noord-Holland en er waren sneeuwduinen in het Noord-Oosten tot 60 cm. Op de 5e trad de dooi in en werd het zacht.
2005: Op 2 maart 2005 viel er in Friesland, Drenthe en Groningen plaatselijk 40 tot 50 centimeter sneeuw. Ook in het midden en westen lag er veel sneeuw, maar dan tot 20 cm. Zelf gemeten in Haarlem/Schalkwijk kwamen wij op 4 maart aan 24 cm. Op de pagina ‘Overzichten Lente’ wordt daar ook aandacht aan besteed. Het vroor in de nacht naar de 4e tot -20° in de Noordoostpolder (Marknesse)! Op 5 maart viel er 2 tot 10 cm verse sneeuw bij, het meeste viel in het midden, westen en zuidwesten van het land.
Na de sneeuw werd het 2 weken later erg zacht, op 16 maart werd het boven de 20° in het zuiden van het land. Dat was een record temperatuur verschil voor maart, namelijk ruim 40 graden!
2005: 25 november 2005 kende 3 verschillende weertypes.
In het noorden waar de kern van een lagedrukgebied lag, was het [1] windstil en scheen de zon geruime tijd. De kerndruk lag in Leeuwarden op 975 hPa. Aan de westkust [2] regende het flink en stormde het. In Hoek van Holland werd de zwaarste windstoot ooit gemeten, maar liefst 173 km/uur!
Echter, in het (zuid) oosten en vooral op de Veluwe viel [3] sneeuw, ‘met bakken uit de lucht’. Er viel binnen 12 uur 40 cm op de Veluwe. Daarbij was het in De Bilt de donkerste dag ooit sinds de metingen. Er stond 800 km file waardoor deze dag bij mensen lang bij bleef.
Op de hogere delen van de Veluwe en in de Achterhoek viel veel sneeuw omdat daar de temperatuur rond het vriespunt lag. Met name de langdurig zware sneeuwval had vele gevolgen. Vooral op de Veluwe bezweken bomen onder de grote druk van het sneeuwdek. Niet alleen bij dennenbomen, maar ook van tientallen eiken- en beukenbomen (die door de warme herfst nog volop in blad stonden), braken grote takken af.
Door de besneeuwde heuvels op de Veluwe liep het verkeer muurvast op de A50, de A1 en de A28, inclusief het onderliggende wegennet. De files bleven tot diep in de nacht staan, hulpverleners deelden dekens, brandstof en warme dranken uit. Sommigen stonden meer dan 12 uur in de file. Ook het treinverkeer had last van de storing. Treinen strandden in Zwolle, waardoor passagiers die naar het noorden wilden reizen, in opvangcentra moesten overnachten. Bussen op de Veluwe reden niet meer. De gemeente Haaksbergen in Twente zat bijna drie dagen zonder stroom.
2006: precies 1 jaar na de sneeuwdump van 2 maart 2005 viel er op 2 maart 2006 plaatselijk veel sneeuw. De meeste sneeuw viel rond het rivierengebied, maar de zwaarste buien vielen in de omgeving van Zwolle en leverden vooral problemen op in de avondspits. Elburg meldde 25 cm, en plaatselijk viel er mogelijk nog iets meer, al zijn daar geen officiële meldingen van.
2009: Op 17 en 18 december 2009 viel vooral in een strook van de kop van Noord-Holland naar Groningen in totaal 10 tot ruim 30 cm sneeuw. Op 20 december viel er 10 tot 20 cm in grote delen van het midden en zuiden van het land.
2010: In de nacht van 1 op 2 januari 2010 viel er in de westelijke kustprovincies 5 tot 10 cm, in Haarlem ongeveer 10 cm. Overdag op de 2e viel er met name in de noordelijke helft van het land 5 tot 25 cm, in Drenthe plaatselijk 30 cm. Op 6 januari viel er een zware sneeuwbui, juist tijdens de avondspits in de regio Haarlem-Amsterdam. Haarlem noteerde >10 cm, andere plaatsen in het westen tot 25 cm.
2010: Op 9 en 10 januari was er in de 3 noordelijke provincies en de kop van Noord-Holland sprake van een sneeuwjacht. Het sneeuwde langdurig dat weekend in het land en er werd een weeralarm afgegeven voor het Noorden, mede omdat de gevoelstemperatuur tot -15° daalde, door de windkracht 6 à 7 bft. Er werden plaatselijk sneeuwduinen gevormd tot een meter hoogte. Met de wind was het lastig de juiste sneeuwhoogtes te meten, maar veelal viel er zo’n 15 à 20 cm.
De Bilt kwam in januari 2010 aan 23 vorstdagen en 10 ijsdagen en dat is ruim boven normaal, ook zelfs meer dan normaal over een gehele winter.
De winter van 2010 had 42 sneeuwdekdagen (1979 60 en 1963 71), de norm is 13. De aanstaande norm voor 2020 ligt nu rond de 10. De meest recente sneeuwwinter was die van 2010.
Op maar liefst 46 dagen viel sneeuw en daarmee scoort deze winter een gedeelde 7e plek. Het aantal sneeuwdagen lag in het winterseizoen van 2010 tussen 33 sneeuwdagen in Vlissingen en 58 in Hoogeveen en op 80 dagen viel ergens in ons land sneeuw.
Winter 2011: december 2010 laatste witte Kerst: Op vrijdag 17 december 2010 viel met name in de Randstad en Zeeland tot 20 cm sneeuw. In Haarlem noteerde Aad 15 cm. Tijdelijk was er een weeralarm. De dagen daarna, vooral op de 19e, groeide het sneeuwdek in het westen en midden van het land verder aan. Op 24 december viel er 30 cm verse sneeuw in Limburg. Een witte Kerst tot gevolg, welke tot nu toe de laatste was. De maand december 2010 is tot op heden ook de laatste maand waarbij het etmaalgemiddelde onder nul lag, namelijk -1,145°. December 2010 staat dan ook op plaat 5 in de lijst van koudste decembermaanden. December 2010 hoort overigens bij het winterseizoen van 2011 en deze winter vinden we op een gedeelde 20e plek, samen met 2005. Toen sneeuwde het gemiddeld over het land op 30 dagen.
2012: 3 februari, met de laatste koudegolf
In de periode 2011 tot 2016 viel er niet veel sneeuw. Behalve dan in 2012. Begin februari 2012 werd de tot nu toe laatste koude golf geregistreerd. Vooraf aan de koude viel er in Noord-Holland en Friesland op 3 februari tot 14 cm, in Utrecht 8 cm. Het kwam niet tot een Elfstedentocht, omdat januari zo zacht was waardoor de grond nog te warm was en de koude dan langer had moeten duren.
2013: Op 24 februari 20 cm in Limburg.
In de ochtend van de 23e was het ijzig koud, door de combinatie van vorst en wind. De laagste temperatuur was -6,6 graden in Enschede. Vanuit het oosten nam de bewolking toe. In de ochtend vielen er in het oosten, maar vooral in Limburg sneeuwbuien. In Landgraaf werd 4 cm sneeuw gemeten. De noordoostelijke wind nam toe tot krachtig aan zee. In de avond volgde langdurige sneeuw, vanuit het oosten, bij 0 tot -2 graden. Op de Wadden bleef het kwik net boven nul. Een omvangrijke depressie boven het centrale deel van de Middellandse Zee zorgde voor langere tijd neerslag in de vorm van sneeuw. In het oosten kwam het uiteindelijk tot zo’n 5 tot 10 centimeter sneeuw. In Limburg lag lokaal zelfs ruim 20 centimeter. De sneeuw bereikte ook het westen maar daar viel wel minder. Maart 2013 was vervolgens erg koud, waarbij er op 12 maart tot 15 cm sneeuw viel in Zuid-Nederland, zie ook apart artikel..
In 2013 sneeuwde het gemiddeld over het land op 43 dagen in het winterseizoen, goed voor een gedeelde 9e plaats. Op maar liefst 81 dagen viel ergens in het land iets van sneeuw.
Het aantal sneeuwdagen lag tussen 35 sneeuwdagen in Herwijnen en 60 sneeuwdagen in Twenthe. Deze 60 sneeuwdagen in Twenthe werden landelijk gezien alleen overtroffen in 1958, 1956, 1966, 1979 en 1970.
2016 : 26 april. In het oosten van het land viel lokaal 4 centimeter
2017 : 12 februari
Vooraf aan de dooi vanaf 12 februari viel er in de nacht naar de 12 februari rondom een brede strook op de lijn Haarlem – Winterswijk tot plaatselijk ongeveer 10 cm. De oorzaak was een “onverwachtse” koude put in de bovenlucht. Een paar dagen voorafgaand aan de sneeuw werd mij door diverse mensen gezegd dat de apps op hun mobiel een droog weekend aangaven, en zeker geen sneeuw. Dus moest ik er wel naast zitten dat er 10 cm zou vallen, waarop ik glimlachte en zei ‘Lang leve de apps’. De grootste hoeveelheid lag overigens vooral in een deel van Zuid-Holland en in Noord-Holland, mede omdat daar ook de dag daarvoor al sneeuw viel.
2017: 10 & 11 December: geen vorst, wel 2x sneeuw.
Bijzonder was de situatie niet. Het bijzondere was dat 2 depressies dezelfde baan volgden en dat de baan precies goed was voor een redelijke hoeveelheid sneeuw in 2 dagen, en dat zonder vorst. Was de koers iets naar het westen dan was het regen geweest en iets naar het oosten, dan was er bijna niets gevallen. Op 8 december kwam Nederland te liggen in een noordelijke stroming waardoor de bovenlucht tot -40 graden daalde. Het gevolg was dat er in het binnenland veel sneeuwbuien vielen. Zo werd het in de buurt van Nijmegen op de 8e al wit. Vriezen deed het niet, hooguit 0,2 graden.
Op de 9e lag er op meer plaatsen sneeuw, nadat buien-clusters het midden van het land aandeden. Er lag enkele centimeters, zelfs 15 cm op de Veluwe. Tot uitgebreide sneeuwval kwam het op de 10e en de 11e toen vanuit het zuidwesten 2 depressies juist ons land aandeden. De luchtdruk daalde van de 9e naar de 10e heel snel naar 970 hPa. Op nadering van de 1e depressie begon het de 10e om 10 uur te sneeuwen in het zuiden. Maar om 14.00 uur was het in Vlissingen al +5° met een stevige westenwind wind, windkracht 7, later tijdelijk kracht 9 bft, terwijl het in de rest van het land dan nog sneeuwde bij temperaturen rond 0° bij een zuidoosten wind. Om 17 uur dooide het onder de grote rivieren. Zeeland en later Limburg kwamen aan +7°. Uiteindelijk was het sneeuwdek ongeveer 10 cm (in het westen rond 6 cm), in het zuiden was toen alles al bijna weg. Op delen op de Veluwe en in Zuidoost-Gelderland lag er na de 10e tot ongeveer 20 cm. Er had meer sneeuw kunnen liggen, maar omdat de grond nog ‘warm’ was bleef ze, vooral in het westen, in eerste instantie niet liggen. Het was dan ook veel ‘papsneeuw’ dat er lag. De grens tussen de koude en zachte lucht kwam uiteindelijk ongeveer te liggen op de lijn Zandvoort – Emmen. Het dooide licht in de avond. In de nacht naar de 11e vroor het (bij enkele opklaringen) in het midden en noorden van het land meest licht, maar wel tot ongeveer -6,2° in Drenthe (Hoogeveen).
De 11e bracht opnieuw veel sneeuw, de hoeveelheden verschilden. Er viel plaatselijk tussen 10 en 15 cm waarbij het westen en midden de ‘volle laag’ kreeg. Het deed even terugdenken aan sneeuwval van weleer. De sneeuw was de 11e minder plakkerig, mede omdat het veelal net onder nul was en de grond afgekoeld was. Schiphol meldde een groot deel van de dag temperaturen net onder nul. Er vielen veel vluchten uit en er stond 1461 km file! Ter vergelijking: op de donkerste dag in De Bilt, 25 november 2005, stond er 800 km file, wat toen memorabel was. Het geeft goed weer hoeveel verkeer erbij gekomen is in korte tijd. Zie ook de winter van 2019. Op het eind van de dag noteerde Limburg om 19.00 uur overigens opnieuw +7°, op dat moment sneeuwde het dan nog steeds in grote delen van het land. Op verschillende plaatsen lag er na 2 dagen 20 cm sneeuw, in Amstelveen ligt dan 12 cm, maar in Hoog-Soeren zeker 35 cm. ’s Avonds trad de lichte dooi in die zich daarna doorzette, al viel er in de vroege morgen van de 14e in Midden-Nederland (ook in Amstelveen) een beetje sneeuw na een koufront dat in de vroege ochtend over trok.
2018: sneeuwbuien op de Wadden (25-27 februari): Vanaf 23 februari werd het koud omdat Siberische lucht West-Europa kon bereiken. Vanaf de 26e waren er al ijsdagen te noteren in het noorden en oosten van het land. De zeer koude arctische lucht, tot -25° op 1500 meter hoogte, trok over het vrij warme Noordzee & Oostzee water. Aangestuurd door een krachtig hoog boven Scandinavië ontstonden er sneeuwbuien langs de kustlijnen van Groot-Brittannië, Zweden, Denemarken, Duitsland en Nederland. Door dit ‘Lake-effect’ viel er plaatselijk aardig wat sneeuw. Op de Waddeneilanden Ameland en Terschelling viel er meest tot ongeveer 10 cm, zie foto met opgewaaide sneeuw, foto van Sytse Schoustra. Terschelling had door het sneeuwdek ook het laagste maximum op de 27e, -2,2°. De 28e werd het nog kouder, ’s nachts werd het tot -10°. Overdag vroor het tussen -2 tot -6°, dagrecords, De Bilt meldde -4,6°. De gevoelstemperatuur lag rond -15°, in het noordoosten tot -18°. In de ochtend van de 1e maart was op Vlieland de gevoelstemperatuur zelfs bijna -21°, het vroor 8° bij een windkracht 7 à 8. Plaatselijk viel elders in Friesland ook wat sneeuw, ook in Overijssel, Midden-Nederland en Zuid-Limburg, maar dat stelde niets voor. Op 2 maart naderde een dooi front, er viel een paar centimeter sneeuw in het zuiden van het land, maar dat was alles. Daarna werd het 2 dagen later +10° met enige regen. Voor het overgrote deel van het land was het echter een ‘droge dooi’.
Sytse Schoustra – één van Sytses ‘weerspiegelingen van het leven’ – RIP 2023
2019:
Veel sneeuw viel er niet in deze winter, maar ze viel wel verschillende keren, veelal zonder vorst.
In de nacht naar 16 december 2018 viel er landelijk ongeveer 1 tot 3 cm, die de volgende dag weg smolt. Van vorst was geen sprake. Op 18 januari 2019 werd het voor het eerst deze winter kouder en vroor het in De Bilt 8 graden, plaatselijk werd het -10°. Op de 22e viel er landelijk sneeuw, meest tussen 2 en 5 cm, met temperaturen onder nul. Er viel alleen op de noordelijke Veluwe richting Zwolle 10 cm. Opvallend was dat er met zo ‘weinig’ sneeuw ’s avonds 2287 km aan file stond, een nieuw record. De meeste files stonden nu meest in het oosten en zuiden van het land. Het oude record was 1461 km op 11 december 2017.
Er waren 2 ijsdagen, op 25 januari viel lichte sneeuw. In Friesland en Drenthe was code oranje van kracht nadat de sneeuw over ging in regen bij temperaturen van -1°, met als gevolg ijzel. Op 30 januari viel er opnieuw plaatselijk enige sneeuw. De hoeveelheden liepen sterk uiteen, tussen 0 cm tot soms zeer plaatselijk 8 cm, maar meestal lag er niet veel, ook omdat de temperatuur boven nul kwam. De meeste sneeuw viel in Zeeland, Limburg en langs de oostgrens.
Hieronder de “grote hoeveelheden” sneeuw in Hoorn (NH) op 31 januari, zoveel sneeuw viel er deze winter.. 😉
2020: Geen sneeuw (welke net zo beroerd was als in 2014), op een losse vlok of uitsneeuwende mist na.
2021: “Sneeuwstorm Darcy” op 7 februari
De meest memorabele sneeuwval van deze winter vond plaats op 7 februari, maar eerst was er in januari sneeuw in Zuid-Limburg.
Er viel op de 7e en 8e januari 2021 in het oosten en zuidoosten enige sneeuw die bleef liggen in de heuvels van Zuid-Limburg. Er lag daar plaatselijk ongeveer 3 tot 10 cm. Al dooide deze daarna vrij snel weg, op de 9e kon er nog van genoten worden. ‘Heel Nederland’ reed die dag naar Vaals om sneeuw te zien, zo bijzonder is het tegenwoordig. En de 16e januari dan? Deze dag viel er ook sneeuw, zelfs landelijk, maar de grond was te warm. De nacht daarvoor vroor het niet, de sneeuw bleef niet of nauwelijks liggen en dooide op straat al weg terwijl het op 1,5 meter nog vroor en de bomen nog wit waren.
Maar op 24 januari was het toch weer ‘raak’ in Zuid-Limburg. Een kleine storing gaf in de nacht enkele centimeters sneeuw in zuidelijk Nederland, waarbij in de heuvels van Zuid-Limburg (Vaalserberg) deze een sneeuwdek gaf tot ongeveer 10 cm. In de late avond van de 24e viel er opnieuw lichte sneeuw in delen van zuidelijk Nederland. Omdat de middag temperatuur boven 0° lag, dooide de sneeuw overdags vrij snel weg.
‘Sneeuwstorm Darcy was eigenlijk meer een sneeuwjacht’
Darcy, zo noemde het KNMI deze verraderlijke kleine depressie die vanuit het zuiden zachte lucht aanvoerde en die botste met koude lucht uit Scandinavië en Oost-Europa. Met een meest krachtige tot harde wind werd in de avond van de 6e en nacht van de 7e februari koude lucht aangevoerd, waardoor het ging sneeuwen. De hoeveelheden zouden uiteindelijk na 8 februari schommelen tussen 2 en 20 cm, welke achteraf iets tegenviel, maar het was genoeg om het treinverkeer stil te laten leggen. In delen van de Veluwe en de Achterhoek viel tot 30 cm. Over het algemeen viel/lag er 4 tot 10 cm, in sommige delen van Flevoland, Noord-Holland, Friesland en Groningen lag viel niet veel, soms maar enkele centimeters. De foto is genomen in Groenlo, in de vroege middag van de 7e.
Zuidelijk Limburg en Zeeuws-Vlaanderen hadden pech op de 7e, zij zaten nog geruime tijd in de zachte lucht en viel er meest regen en in Zeeuws-Vlaanderen niet veel. De temperatuur was laat op de avond van de 6e ongeveer -1° en daalde op de 7e verder. Om 10 uur was het -5° aan de oostgrens, Vlissingen noteerde op dat moment ruim -2° en in Maastricht was het toen eindelijk ook onder nul. De sneeuwval zou een koude periode van 8 dagen inluiden, waarbij het tot nu toe 2 keer tot strenge vorst kwam in De Bilt (in Hupsel, in de Achterhoek, 6 keer op rij). De vorstperiode: 7 t/m 14 februari.
Sneeuwstorm alleen in noordelijk kustgebied
In het noorden van het land kwam het tot kracht 8, de status dat je mag spreken van een sneeuwstorm.
In Midden-Nederland bleef het met windkracht 6 tot 7 bij een sneeuwjacht. Het is de derde winter met een sneeuwjacht in de 21e eeuw. De vorige waren op 9 en 10 januari 2010 en op 14, 15, en 20 januari 2013. Ter vergelijking, de 20e eeuw telde zeker 22 sneeuwstormen en nog veel meer sneeuwjachten.
De laatste sneeuwstorm was van 1979 en was één van de zwaarste. Berucht waren ook die van 1937, 1942, 1945, 1947, 1958 en 1963. Sneeuw overlast 14-2-1979: Beelden van de sneeuw 1979.
2021: 7 april
Nederland beleefde op 7 april een zeer uitzonderlijke sneeuwdag. Met bijna 20 centimeter op de Vaalserberg was het vandaag zelfs een van de meest sneeuwrijke aprildagen ooit gemeten. Maar 11 april 1978 blijft de meest sneeuwrijke aprildag. In grote delen van het oosten, midden en zuiden van het land werd men op de 7e april wakker in een wit landschap. In Oost-Brabant en in Limburg lag op veel plaatsen 5 tot 7 centimeter. In deze eeuw was er in april nooit meer dan 5 centimeter gevallen.
Sneeuw in April: in de vorige eeuw lag er gemiddeld namelijk nog 1 keer in de 2 jaar sneeuw in april. Deze eeuw heeft er op de meeste plaatsen, tot 2021, nog helemaal geen sneeuw gelegen! Iets was vroeger dus bijna jaarlijks voorkwam, is uniek geworden. Als naar alle waarneemstations in ons land wordt gekeken, lag er alleen in 2001 (7 dagen), 2003, 2005 en 2016 ergens in het land sneeuw. Dit was altijd 5 cm of minder en zeer lokaal. In 1924, 1928,1929, 1935, 1936 1968, 1970, 1978 en in 2022 waren er gesloten sneeuwdekdagen. Op 4 april 1935 7 cm en op 11 april 1978 8 cm. In Renesse viel 20 cm op 11 april.
2022: geen sneeuw, zoals in 2020 en 2014… , al kwam deze dan toch ‘gedeeltelijk’ op 31 maart en 1 april
Nederland beleefde een zeer zachte winter, alleen op 2, 6 en 21 december viel er plaatselijk een klein beetje sneeuw, welke geen naam mag hebben, temeer de middagtemperatuur ver boven nul lag.
Maart 2022 was record zonnig de grond was dan ook aardig opgewarmd toen koude lucht op 31 maart ons land veroverde en het ging sneeuwen. De vraag bleef hoeveel sneeuw er nu werkelijk lag en of je kon spreken van een sneeuwdekdag? Dat lag erg aan de plaats waar je was. Het KNMI meldde voor 31 maart maximaal 2,5 tot 5 cm op plaatsen waar sneeuw gevallen was.
Kijkend naar de straat lag er op 31 maart niets (niet overal viel sneeuw) en ook op 1 april op veel plaatsen zeer weinig of ook geheel niets, terwijl de bomen, daken van huizen en auto’s met een laag sneeuw bedekt waren. Op hoger gelegen delen zoals de Veluwe, maar ook in Berg en Dal bij Nijmegen lag er op beide dagen sneeuw. Hoogtes tot 17 cm werden gemeten op een hoogte van 110 m boven NAP (zoals Rheden) op 1 april. Elders werd op 1 april een sneeuwdek op auto’s of op de aarde tot 7 cm gevormd. Op straat was het meestal hooguit enkele centimeters “ijssneeuw” / papsneeuw‘, waar je alleen met een slee met wieltjes overheen kon.
Voorafgaand aan de sneeuw op 1 april werd ik gebeld door Annet van Aarsen (ze schrijft o.a. voor Het Haarlems Dagblad en Leidsch Dagblad). Zij had deze pagina goed doorgenomen en wilde weten ‘Of ik op zou blijven voor de sneeuw?’. De temperatuur was vooraf niet onder nul geweest en tijdens de sneeuwval zou de temperatuur niet onder nul komen. Code geel of toch niet was de vraag. Zelf dacht ik dat het wel mee zou vallen en bleef zeker niet op, want van sleeën en sneeuwpret zou niet teveel terecht komen, de kans op een goed sneeuwdek op straat was dan ook miniem.
Aanvullend op het artikel: sneeuw zal altijd nog wel in april blijven vallen, maar voor sneeuwpret wordt de kans kleiner, omdat de grond vooraf gewoonweg vaak te warm zal zijn.
2023: Limburgs heuvels wit op 20 januari en 8 maart
Op 20 januari trok een kleine depressie over het zuidwesten van Nederland zuidoostwaarts. In grofweg de zuidwestelijke helft van Nederland viel sneeuw. In het westen smolt de sneeuw die was gevallen snel weg. In delen van Utrecht, Brabant en het zuiden en midden van Limburg bleef 2-5 cm liggen, in de Limburgse heuvels 5-10. Overdags lag de middagtemperatuur meest net boven nul, maar op de 21e vroor het ’s nachts ruim 6 graden in Zuid-Limburg.
Op 8 maart sneeuwde het in Zuid-Nederland. Erg veel sneeuw lag er niet, overwegend op de grens met België, alleen in de heuvels van Zuid-Limburg lag meer sneeuw, tot 10 cm in Vaals, het hoogste punt van Nederland. De sneeuw was de volgende dag weer snel weg, in Limburg werd het die dag meer dan +10°.
Op 10 maart lag er in de ochtend in de 3 noordelijke provincies plaatselijke enkele centimeters sneeuw, de kou hield stand in het noorden, dit sneeuwdek groeide aan tijdens sneeuwval op de 10e. Later op de dag viel er uitgebreid sneeuw boven de grote rivieren die hooguit enkele centimeters opleverde en in het westen nog ’s avonds meest weggesmolten was. In Drenthe, Groningen en op de Veluwe, waar sneeuw lag, vroor het de volgende nacht matig, tot -7°.
2024: Zuid-Limburg onder gesneeuwd 17-1-2024
In de periode van 15 tot 19 januari vielen er over het hele land sneeuwbuien bij een noordelijke stroming over het ‘zachte Noordzeewater’. Het vroor ‘nachts licht en als er sneeuw lag ook matig, overdags was het meest rond of net iets boven nul. De sneeuw / sneeuwresten bleven dan vrij lang liggen.
In Scandinavië vroor het in januari stevig. Het werd er plaatselijk -43,6°, de laagste temperatuur voor januari deze eeuw. De laagste gemeten temperatuur in Zweden ooit was -52,6°, in februari 1966. In Finland (te Enontekiö) werd het op 6 januari -44,3°, de laagste temperatuur in deze eeuw in de ‘Noordse Landen’.
Zachte lucht vanuit het zuidwesten, door een kleine depressie dat via België naar Duitsland trok, stootte op 17 januari op deze koude lucht waardoor Zuid-Limburg net in het bereik lag van het sneeuwgebied dat over België trok. Als gevolg hiervan viel er in Zuid-Limburg op veel plaatsen meer dan 20 cm. Alleen in delen van Groningen, Brabant en overige delen van Limburg (en erg lokaal in het westen/oosten) lag op de 18e nog meer dan 3 cm.
Foto’s sneeuw in Limburg: https://www.boswachtersblog.nl/limburg/2024/01/18/sneeuwlandschap-in-limburg/
De sneeuw bleef liggen tot de 21e januari, in Zuid-Limburg tot de 22e.
Nederland zou vanaf de 22e januari zeer zacht weer krijgen met temperaturen boven de 10° met regen en wind.
————————————————–
Sneeuwval algemeen
Aardig om te lezen is het artikel over het ontstaan van natte sneeuw en over (bijzondere hoeveelheden) sneeuwval. Artikel van Meteonet / de heer Verrips: Weer wat geleerd – Opmerking: ‘typefoutje’- de vroegste dag in het jaar met sneeuwdek is 13 oktober 1975.
Winter overzichten
Sneeuw in België in de 20e eeuw (tot 1969)
Winter februari 1956
Winter 1978-79
Winter 1980-81 de vroegste ijsdag in november, met sneeuw
Koude maart 2013
Minder sneeuw steeds minder sneeuwdekdagen en dagen met sneeuwval: 1961-1990 om 1991-2020
Bronnen:
Aad van der Fluit
Haarlems Dagblad en Leidse Courant
Hans de Jong
Harry Geurts
Jan Visser
Johan Effing – weerstation Losser
Jordi Huirne
KNMI
MeteoGroup
Meteonet
Reinier van de Berg
Tom van der Spek
VWK
Weer.nl
WeerOnline
Wikipedia